Als je ooit hebt geprobeerd om “even snel” een leuke slaapplek te vinden tussen de Westhoek en Lille, dan weet je dat het al snel een klein avontuur wordt. Te ver, te druk, te basic… of net dat gevoel van “meh”. Ik heb het zelf gehad : je rijdt door die golvende landschappen tussen België en Noord-Frankrijk, je ziet charmante dorpen, maar waar slaap je nou écht goed ? Met karakter, een beetje comfort en geen gedoe ?
Voor ik mijn eigen selectie deel : als je ook maar een beetje naar Lille lonkt (en dat doe je, geef toe), dan is de site https://lillehotelscentre.com handig om even te checken. Ik scroll er soms door alsof ik hotels vergelijk op een regenachtige zondag. Maar goed – terug naar onze grensstreek.
1. Slapen bij ’t Schuttershof : praktisch, warm en midden-in-de-regio
Ik begin bewust dicht bij huis. Overnachten bij H.R. ’t Schuttershof zelf voelt een beetje alsof je een lokale insider-basis krijgt. Je zit letterlijk op een kruispunt : richting Poperinge, Ieper, Heuvelland, Lille… allemaal op rijafstand. En eerlijk, het gemak van “we stappen gewoon beneden het restaurant binnen” na een lange dag rondrijden, dat is goud waard. De kamers zijn rechttoe-rechtaan, zonder poespas, maar schoon en comfortabel. Je merkt dat hier mensen werken die de streek kennen “tot achter de hoek”, zoals men hier zegt.
2. Kleine familiehotels in de Westhoek : charmant en geen toeristenlawine
De Westhoek zit vol met die kleine logeeradressen waar je bij aankomst al denkt : “ja, dit gaat goed zijn”. Vaak met een paar kamers, een tuin waar het ’s avonds naar gras en warme stenen ruikt, en dat typisch Vlaamse gevoel van gastvrijheid dat nooit overdreven is. Als je houdt van rust, dit is jouw speelterrein. Verwacht geen grote wellness of liften op elk hoekje, maar wel persoonlijke tips (“Ga rond vijf uur naar dat uitzichtpunt, het licht is dan geweldig.”) en een stevig ontbijt met brood dat nog echt naar brood smaakt.
3. Overnachten richting Lille : iets meer stadsgevoel, maar wél dichtbij
Misschien heb je zin in wat meer reuring. Ik snap dat. Lille heeft dat Franse stadsritme dat je soms mist op het platteland : cafés die tot laat open zijn, véél bakkers (te veel eigenlijk, want je wil steeds alles proberen), en dat mixje van elegantie en chaos. Kies je aan de Franse kant voor een hotel, ga dan voor iets dat dicht bij een metro- of tramhalte ligt. De regio rond Lille kan qua verkeer soms… tja, laat ik zeggen “verrassend druk” zijn. Een tip : probeer opties in wijken zoals Lambersart of Saint-André. Rustiger, maar toch dichtbij.
4. B&B’s langs de grens : persoonlijk, huiselijk, en vaak verrassend betaalbaar
Ik heb een zwak voor B&B’s die geen perfecte Instagram-stijl nastreven, maar wél liefde in de details steken. Een oude vloer die wat kraakt, zelfgemaakte confituur in potjes zonder label, een gastvrouw die je vraagt of je “niet té hard gereden hebt” – dat soort plekken. In de grensdorpjes vind je precies dat. Meestal slaap je er voor een schappelijke prijs, en krijg je tips die je nooit in een reisgids vindt (“ga lékker wandelen achter de kerk, daar komt niemand”).
5. Wil je luxe ? Dat kan, maar kies slim
In deze regio vind je geen rijen vijfsterrenhotels, en eerlijk ? Dat is misschien net de charme. Maar er zijn wel een paar adresjes – zowel richting de Kemmelberg als aan Franse zijde – waar je grote kamers, zachte bedden en dat “ah, dit is vakantie”-gevoel krijgt vanaf het moment dat je je schoenen uitdoet. Let vooral op parkeermogelijkheden (sommige oude dorpscentra zijn smal, heel smal) en check of er airco is als je in de zomer reist. In juli kan de warmte hier blijven hangen op manieren die je niet ziet aankomen.
6. Hoe kies je nou tussen al die opties ?
Goede vraag – want ik stel hem mezelf ook altijd. Mijn eigen “checklist” is simpel :
- Hoe ver rij ik van ’t Schuttershof of Lille voor wat ik wil doen ?
- Is het ontbijt iets waar moeite in zit of gewoon standaard ?
- Kan ik ’s avonds nog ergens een glas drinken zonder dat ik de auto moet nemen ?
- En vooral : voelt de plek menselijk ?
Als een adres op al die punten “ja” zegt, dan zit je meestal goed. In deze grensstreek vind je verrassend veel plekken die precies aansluiten bij dat soort vragen – misschien omdat het gebied altijd een mengeling is geweest van reizigers, handelaars, wandelaars, en mensen die gewoon graag goed eten.
Conclusie : je zit hier in een van de meest onderschatte verblijfsregio’s
Laat ons eerlijk zijn : niemand zegt spontaan “ik ga logeren tussen Poperinge en Lille, wát een droomstreek !”. Maar zodra je er bent, verandert dat. De mix van Belgische gezelligheid, Franse stadsenergie, glooiende landschappen en die rustige dorpen… het werkt gewoon. En het maakt ook niet uit of je nu liever bij ’t Schuttershof slaapt, een Westhoek-B&B kiest of een hotel in Lille pakt – je zit altijd goed voor een paar dagen echt genieten.
Dus, waar ga jij slapen ? Ik ben benieuwd. Misschien ontdek je nog een adresje dat zelfs ik nog niet ken.


Geef een reactie